Wie denkt dat ‘wachten’ betekent: ‘stilzitten en niets doen’ zit er goed naast. In mijn studententijd worstelde ik regelmatig met het volhouden en uiteindelijk afmaken van mijn studie. Soms wilde ik zo graag de handdoek in de ring gooien dat ik al mijn opdrachten liet liggen en wegzonk in ‘niks doen’ aangevuurd door een gepassioneerd uitstelgedrag. Ik was toen al een enthousiaste volgeling van Jezus en dat maakte alles nog veel moeilijker: ‘Waarom zou ik nog studeren? Laat ik alles opgeven en een bijbelschool gaan volgen!’ (Misschien is dit een herkenbare gedachte voor andere jongvolwassen christenen). Destijds klonk het als een aannemelijk plan, maar het kwam mijn motivatie om te studeren niet ten goede. Ik werd langzaam uiteengescheurd tussen het romantische Bijbelschool-idee en de toenmalige realiteit.
Uiteindelijk deed ik niets. In de daaropvolgende tijd van gebed, meende ik wel dat de Geest me opriep om de realiteit niet te ontvluchten, maar te blijven op de plek ‘waar God me geroepen had’. Ik sputterde tegen: ‘Maar Heer, ik kom niet vooruit!’. Toen was het alsof Hij zei: ‘Als je stil staat en Ik ga sturen, dan draai je rondjes. Maar als je in beweging komt dan stuur Ik je de juiste kant op.’ Dat was het ‘woord van wijsheid’ dat mij weer in beweging bracht.
Het bovenstaande verhaal is paradoxaal. Wachten en bewegen gaan toch niet samen? Dat klopt als je ‘wachten’ ziet als een statisch niets doen. In het Koninkrijk is ‘wachten’ echter het pad dat ligt tussen je beginpunt en bestemming. In de termen van Google maps zou je zeggen: wachten is het blauwe lijntje van je route. In het verhaal val van Jozef uit de vorige blog wordt duidelijk dat hij niet ‘niks’ deed tussen zijn droom/roeping en zijn uiteindelijke koningschap in. Ook als we inzoomen op bijvoorbeeld de verhalen van Mozes, David, Petrus, Paulus en Jezus, dan zien we een (lange) aanloop naar de vervulling van hun uiteindelijke roeping. De alledaagse uitdagingen en gang van het leven is kenmerkend voor deze aanloop. Tijdens de aanloop lijken gebeurtenissen nietszeggend, maar opeenvolgend vormen ze de stabiele basis voor een hoger plan. Met deze gebeurtenissen bedoel ik de vooruitstrevende ontplooiing van je leven: de nieuwe relaties die je aangaat en oude die je verliest; de geboorte van leven en het eindigen daarvan; de carrière stappen of het ontslag; de verhuizingen of het verankerd zijn in je omgeving; de innerlijke processen van opbouw en afbraak; de worstelingen met ziekte en genezing etc. In Christus vinden al deze gebeurtenissen hun doel. Romeinen 8:28 (HSV) stelt: ‘En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn’. Wie met God deze gebeurtenissen doorleeft houdt niets minder over dan zijn eigen ‘ik’ die zijn waarde heeft in Christus. De vrucht van dit doorleven is de ervaring dat God betrouwbaar blijkt te zijn en je geloof groeit.
Kenmerkend voor doorleven is het woordje ‘door’. Wachten op God betekent doorgaan. Niet op zo’n manier als de wereld ons voorhoudt: ‘snel, druk, meer!’ Veel meer betekent het een ecosysteem in je leven in te bouwen van stilte, rust en gebed dat het mogelijk maakt om door te gaan zonder opgebrand te raken. En zelfs het opbranden vindt zijn doel in God, of zoals Corrie ten Boom ooit zei: ‘Als ik opgebrand moet raken, laat me dan opbranden voor God!’
Sebastiaan van der Hoeven